Over stiffrigs, soepele onderlijnen, haken & ogen, hairs, knopen & lengtes

Oftewel de meest besproken en tevens meest omstreden onderwerpen binnen het karpervissen. Vrijwel iedereen heeft er natuurlijk zo zijn of haar theorieën over en je zou geen karpervisser zijn als je het niet altijd beter denkt te weten. Uiteindelijk zijn er dan toch enkele onder ons die met onomstotelijk bewezen theorieën op rig-gebied de publiciteit zoeken en 90% van de karpervissers zit vervolgens weer met één en dezelfde wonderrig aan de waterkant.

Laat ik beginnen bij de essentie van de aasaanbieding voor het vangen van de karper. Op de meeste wateren is de karpervisser als persoon inmiddels toch wel redelijk bekend en voorgesteld aan het grootste gedeelte van de vissen die in het water huizen (met uitzondering van de grote rivieren en kanalen). Er wordt meestal met terughoudendheid geaasd en zeker de grotere en oudste vissen zijn bekend met de meeste trucs. Om het een naam te geven spreken wij over dressuur. Wie nauwlettend azende karpers gadeslaat zal zien dat een karper lang niet altijd als een gulzige stofzuiger alles naar binnen slurpt, zeker niet als het boilies betreft. Vaak wordt er als het ware ‘gespeeld’ met het aas om dit te testen, met de borstvinnen laten zij het aas opdwarrelen of nemen het meerdere malen in de bek om vervolgens weer uit te spugen. Naar mijn idee is dit overigens niet voor de volle 100% te wijten aan dressuur, ook van nature heeft een karper de gewoonte zijn voedsel als het ware eerst te proeven. Feit is wel dat het gebeurd en dat we er terdege rekening mee moeten houden. Het belangrijkste dat hier dus uit te leren valt is dat wij als vissers er voor moeten zorgen dat wij ons aas op een zo natuurlijk mogelijke wijze aanbieden om de karper te foppen (ik kom hier zo op terug). En dan nog zal het vaak het geval zijn dat we slechts van 4 van de 5 vissen die ons aas opnemen een aanbeet kunnen waarnemen. Simpelweg omdat die ene vis om wat voor reden dan ook het aas uitspuugt in plaats van er mee weg te zwemmen, want daar draait het uiteindelijk allemaal om. Met wat voor rig je ook vist ten alle tijde zal de karper zich moeten haken door weg te zwemmen of bij zeer korte onderlijnen door alleen al zijn kop te draaien.

Nu zul je zeggen; ja en daarom is die stiff-, recoil-, bananen- of triggerrig bedacht. Ik zal gelijk zeggen dat ik (uiteindelijk) door wil gaan op de eenvoudige stiffrig, zeg maar de reguliere soepele onderlijn vervaardigt uit stijf nylon, in verhouding tot de soepele onderlijn omdat ik de rest van de ‘uitvindingen’ in de categorie bullshit-solutions wens te plaatsen. Waarom, wel hierbij komen we weer terug op die natuurlijke aasaanbieding, althans zo natuurlijk als mogelijk aan een onderlijn. Het draait er allemaal om dat de karper ons haakaas als ‘normaal’ beschouwd en de onderlijn vervolgens strak zwemt, al is dat slechts een paar centimeter, waardoor de haak zich prikt – liefst net achter de rand van de onderlip of in de mondhoeken. Dit ‘normaal’ of veilig beschouwen kan alleen maar als er naast het aas slechts de haak (met line-aligner – gaan we zo op door) in de bek zit. Je kan mij veel vertellen maar het hele verhaal van anti-eject of altijd hakend gaat onder water echt niet op. De karper kan met een bek van ruim 5 tot zelfs 8 a 9 cm in doorsnede iedere aasaanbieding uitspugen wanneer het hem dunkt. Die onderlijnen waar 3 ringetjes, vier knopen met krimpkous, 2 verschillende materiaalsoorten of 6 vernieuwde pop-up bevestigingen in verwerkt zitten komen op mij niet bepaald ‘natuurlijk’ over. Uiteraard, op alles is vanzelfsprekend wel eens vis te vangen maar uiteindelijk is het alleen de commercie die er echte (kas)successen mee boekt en ook noodgedwongen iedere keer vernieuwende rigs moet uitbrengen. Ik moet er niet aan denken. Neem nou de in eerste instantie bedoelde functie van bijvoorbeeld een pop-up/zwevend aas. Het is aas dat het gewicht van de haak moet opheffen en licht zwevend (net) boven de bodem wordt aangeboden om nog natuurlijker over te komen. Plaats dit volgens aan een 25-ponds triggerrig van krap 15cm met diverse ringetjes en knopen en de beoogde functie komt niet echt bepaald meer tot zijn recht!

Even in de praktijk: De reguliere stiffrigs die ik heb gebruikt (slechts in tijden waarin ik vermoedde dat het verschil uit maakte) varieerden van 15 tot 35 cm en bestaan uit Amnesia, zwart of transparant maakt niks uit, door middel van een achtknoop aan de wartel en zonder line-aligner aan de haak bevestigd. Dit omdat de haak aan het nylon toch al een draaiende werking heeft door de stugheid. Ik heb met deze lijnen evengoed mijn vissen gevangen en weet sommige vangsten zelfs aan de stijve functie van deze onderlijn (mis! – komt zo). Wat ik als eerste aan deze lijn veranderde was de hair. Van groot belang bleek het bevestigen van een soepele hair in plaats van de doorlopende stijve hair, die het indraaiend vermogen van de haak sterk benadeelde. Des al niet te min vond ik de haakwonden bij de gevangen vissen toch vrij ruim en soms zelfs lichtelijk uitgescheurd. Kom niet aan met; “zeker stevig gedrild met gevlochten lijn en bezemstelen” want ik vis met gewoon nylon en zacht afgebouwde parabolische hengels. In eerste instantie had ik het vermoeden dat het inlinelood de oorzaak was, dit bungelt namelijk vele malen meer tijdens de dril dan wartellood waardoor de haakwond vergroot wordt. Inlinelood werd wartellood aan de connector, logisch lijkt me. Maar nee, de vaak ruimere haakwonden bleven en ik had zelfs een eerste ‘losser’ van de haak, iets dat me in geen jaren is gebeurd. Ik probeerde kleinere haken en maatje 8 in plaats van 6 werd bevestigd, nog steeds van het type klauwhaak (al vind ik het een moorddadig woord). De misère ging echter gewoon door, nog immer grote wonden en een tweede losser. Dan begint het vertrouwen toch aardig te wankelen in de stiffrig, godzijdank waren het geen kapitale vissen.

Ik besloot het stiffgebeuren een laatste kans te geven, al was het alleen al om anders te vissen dan de rest – de standaard 20 cm gevlochten onderlijn met de fishknikker strak op de haak. De machtig sterke (klauw)haken van Gamakatsu die ik al enkele jaren gebruik werden vervangen voor rechtpuntige haken. Deze haken grepen met de stijve nylon echter alleen maar minder diep en de wonden werden er niet veel mooier op ~ klote dus!

Dan komt dat moment waarop je vrijwel 24u per dag met je kop bij het vissen zit. Piekeren over hoe, wat en waarom. Nog immer de gedachte dat die soepele onderlijn de presentatie van het aas veel meer ten goede komt dan dat stukje stijve nylon wordt het dan de ganse avond knutselen met materiaal. De essentie is dat de vis het aas opneemt, het desnoods eerst weer uitspuugt of wegblaast en dan wederom opneemt en ermee weg zwemt! Alleen dan kun je de vis prikken, aanbeet registreren en de vis haken. Aas aan een soepele onderlijn is en blijft dan de beste presentatie. Ik knoop enkele onderlijnen van ruim 30 cm en bevestig die essentiële line-aligner. Deze vormt namelijk een tijdelijke verlenging van de haaksteel bij de inhaking en zorgt namelijk dat de haak met de punt in de zijkant of onderkant van de bek draait als de onderlijn zich strekt bij het weg zwemmen van de vis. Voor de hair gebruik ik zeer fijn en soepel garen om het aas aan te bevestigen. Dit bevestig ik op de haaksteel recht tegenover de haakpunt, op deze manier is de penetratie en het indraaiend vermogen van de haak optimaal. Ik laat zeker 1,5 tot 2,5 cm. ruimte tussen de bovenkant van het aas en de haakbocht. Ik wil op deze manier de vis optimaal de ruimte geven om het aas te testen en er uiteindelijk mee weg te zwemmen zonder al direct bij de aasopname argwaan te wekken. Je begrijpt dat ik op deze wijze enkel de aanbeet zal kunnen waarnemen als de vis met vertrouwen, met het aas in de bekholte, de onderlijn strekt en zich prikt.

En het werkt uitstekend! Enkel in den beginne heb ik zulke zuivere en volle aanbeten gehad. De vissen zitten stuk voor stuk sterk in de bek gehaakt, de wonden zijn slechts kleine gaatjes en de meest bruut vechtende vis wordt zonder problemen geland. Slechts bij één vis was de wond licht uitgescheurd, deze had het aas echter met zo’n vertrouwen genomen dat de haak zich diep achterin de holte al had gezet. Aangezien hier slechts zacht vlees zit is dat dus niet zo verwonderlijk! Met volle teugen vang ik in korte sessies van slechts 3-4 uur meerdere malen 3 of 4 vissen per keer. Ik ben er zeker van dat ik vrijwel iedere vis die heeft geaasd op de stek heb weten te haken. Twee zeer mooie exemplaren die tijden niet waren gevangen verschalk ik in één machtige sessie. Aan de zuiverheid van deze vissen en de volledig schone bekken (ik doel hier op wonden die duidden op eerdere vangsten) was duidelijk te zien dat ze lange tijd menig visser te slim af waren geweest. De ommezwaai in zowel de vele malen beter gehaakte vissen als wel de vangst van enkele topexemplaren is in deze toch te wijten aan de combinatie van twee belangrijke factoren. De eerste is de veel langere hair voor de natuurlijke aasaanbieding, hierdoor geef je de vis het vertrouwen dat het aas als ‘veilig’ beschouwd kan worden aangezien er niet strak na het aas een haak tussen de lippen ligt. De vis merkt weinig tot niets met het opnemen van het aas en heeft ook niet de behoefte om het geheel uit te spugen. Temeer ook nog omdat er geen stuk stijf nylon rond of tegen zijn bek zit. Hierdoor kan de onderlijn zijn werk doen als de vis rustig door zwemt. Tweede is de line-aligner; nadat de vis je aas dan met vertrouwen neemt moet de haak zich ook zo zuiver mogelijk zetten in de bek. De uitermate functionele uitwerking van de line-aligner is mij in meerdere situaties duidelijk geworden. Zoals je weet komt een aanbeet altijd op het moment dat je ergens anders mee bezig bent, en ik heb een gouden lul voor die slechte timing. Twee kapitale vissen heb ik juist gevangen door het prikwerk van de onderlijn. Tot twee maal toe is het mij gebeurd dat ik tijdens het uitlopen van één van de hengels, waarbij ik mij op zo’n 40/50 meter van mijn stek bevindt, op de andere hengel een terugzwemmer kreeg. Aangezien mijn optonics niet staan afgesteld met het volume van potentiële gehoorbeschadiging merkte ik die aanbeet pas tijdens het teruglopen naar de stek. Bij één van de twee aanbeten was de vis inmiddels ruim 30 meter terug gekomen. De haak had zich echter perfect gezet en in beide gevallen werd de stevige dril van ruim 15 minuten succesvol afgerond. Om de term van kapitale vissen voor sommigen in het juiste daglicht te plaatsen, het ging om 36 en 28 pond zuiver goud.

Iets wat mij hierbij ook enorm is opgevallen is de verandering en het verschil in aanbeten in vergelijking met voorheen. Iedere aanbeet start heel rustig, je ziet de lijn eerst heel licht iets oplopen, de waker klimt wat omhoog en een enkele piep volgt. Naarmate de druk wordt opgebouwd door de lijn die zich spant begint de aanbeet te versnellen en terwijl de haak zich zet constateert de vis dat er iets niet klopt en zwemt ervandoor, al dan niet in je eigen richting. Alvorens er dus een echte fluiter ontstaat is er al meer dan voldoende geregistreerd wat duidt op de geprikte karper. Rest slechts het aanslaan waarna de dril kan aanvangen. Volgens mij is het dan ook zo dat als je ineens uit het niets een enorme fluiter van een aanbeet krijgt, dus zonder enig voorafgaand teken, dat er iets niet klopt. Ja de vis zit wel gehaakt, maar toch. Deze heeft dan bij het azen al lang gevoeld dat er iets niet klopt, geprobeerd het geheel te lozen en toen dit niet lukte het alsnog in grote paniek op een zwemmen gezet. Dit verklaard ook die plotselinge keiharde run. De vis is al even met die rig bezig geweest, weet dat er iets fout zit en gaat er uiteindelijk toch als een trein vandoor.

In tegenstelling tot wat je tegenwoordig 99 van de 100 keer tegenkomt zou ik mijn onderlijnen dus juist uit soepel materiaal vervaardigen en langer maken in plaats van korter (de vis kan het haakaas met gemak een stukje wegblazen en wordt niet al heel snel geprikt, dus wanneer hij het verwacht). Ook het aas hoeft helemaal niet strak tegen de haak op de hair, dit heeft meer na- dan voordelen. Een haak kan zich veel beter zetten en indraaien als het aas er een stuk onder hangt.

Om nog maar even ‘in te haken’ op dat onderwerp: de haak. Er is eigenlijk al zo veel geschreven op dit gebied dat alles overbodig lijkt. Maar ja, aangezien de meeste karpervissers tegenwoordig niet meer beginnen met de pen en ‘Het grote karperboek’ maar met een rodpod en de hengelsportcatalogus kan ik het niet laten.
Je haak is je meest essentiële onderdeel in je uitrusting. Het is belangrijk dat je kosten noch moeite spaart om hiervoor de juiste te kiezen/vinden. De kwaliteit van het gros van de haken dat op de markt verkrijgbaar is is ronduit slecht. Niet volledig gesloten ogen, een veel te zachte draad en zwakke of simpelweg niet vlijmscherpe haakpunten zijn enkele aspecten die je geregeld tegenkomt. Vaak ook is de keel van de haak veel te ondiep of de draad weer veel te dun in verhouding tot de grote van de keel van de haak. Let ook op het verschil in uitvoeringen van de haak, zelfs als het een en hetzelfde type betreft. Bij sommige merken is haak maatje 6 totaal anders van vorm dan haak maatje 8.
Bedenk wat je met je haak wilt verwezenlijken, in welke situatie en met wat voor materiaal je vist. Het is bijvoorbeeld volstrekt zinloos om een haak met dunne draad te gebruiken in je obstakelvisserij bij planten of bruggen, daarnaast verzwaar je het aas onnodig als je die beoogde dikdradige haak inzet in open water. Het gaat er in eerste instantie om dat je haak prikt.

De klauwhaak (ligt naar binnen gekromde punt) zal iets minder snel prikken dan een haak met een rechte haakpunt. Daarentegen zit een klauwhaak echter muurvast als deze zich heeft gezet in de karperbek. Dan komt de afweging van wel of geen weerhaak. Zelf opteer ik de weerhaak aangezien ik op van die heimelijke momenten het emotioneel niet aan zou kunnen als die big voor mij neus zou lossen. Belangrijk detail is wel dat de weerhaak niet al te ver uitsteekt omdat dit de penetratie weer benadeeld. Haken met een punt die iets naar rechts of links wijst ten opzichte van de haaksteel vallen voor mij direct af omdat ze ten alle tijde een hakende- en blinde kant hebben. Volgend onderdeel aan je haak is de keel (de ruimte tussen punt en steel). Deze mag niet te breed zijn anders volgen er zeker lossers en uitbuigers. De diepte van de keel moet ook altijd groter zijn dan de breedte zodat deze zich goed kan vullen met vlees.

De steel van de haak is van wezenlijk belang voor de hoek waaronder de haak in de bek penetreert. Ik kies ten alle tijde voor een gewone rechte steel van gemiddelde lengte. Een te lange steel heeft als gevolg dat de haak maar ligt vlees zal pakken en venijnig uitgescheurde wonden achterlaat. Een te korte steel daarentegen benadeelt de ruimte die de haak nodig heeft om te penetreren. Haken met licht gebogen ogen acht ik ook niet bepaald geschikt. Naar buitenstaande ogen forceren de haak tijdens de dril zo dat deze de neiging heeft uit te scheuren. Het overdreven kanteleffect van een naar binnen gebogen oog verzorg ik liever zelf door middel van een line-aligner die tijdens de dril vervolgens netjes in een rechte lijn met de haaksteel komt te staan.

Uit dit alles moet het toch mogelijk zijn om uiteindelijk een efficiënte onderlijn te knopen die je vervolgens met een safety-loodsysteem aan je hoofdlijn knoopt. De hoofdlijn dus en geen 30ponds gevlochten voorslagen of zelfs leadcore. Sommige vissers beseffen de gevolgen niet van een dergelijke aanpak. Soms uit onwetendheid soms om koste wat het kost vis te vangen. De verkoop van leadcore zou eigenlijk verboden moeten worden. Ik heb dit jaar al weer meerdere vissen gezien die verspeeld zijn en zich vervolgens met die staalkabel hebben vastgezwommen, gruwelijk gewoon. Zelfs de beoogde functie ervan werkt niet zoals gezegd. Leadcore zou de laatste meters lijn voor je montage op de bodem moeten houden. Wel, als je de hoofdlijn vanaf je molen simpelweg strak draait op je loodgewicht komt deze leadcore lijn vrolijk van de bodem omhoog (de manier waarop leadcore bij het gros wordt toegepast). Bij lijnbreuk kan de vis zich alleen maar zeer ernstig verwonden als hij vast komt te zitten. Diepe sneden in vinnen, lijf, staart en kop zijn het gevolg.

Moet er dan beslist met een voorslag gevist worden verdiep je dan in godsnaam in wat ijzersterke knopen die je zelf niet kapot getrokken krijgt. Zie: knopen

Alleen dan sluit je moord met voorbedachte rade uit!