Honden aan de lijn

Honden aan de lijn

Onlangs starte ik een petitie over de overlast van honden aan ons viswater met name aan de put aan de Beelaertsweg.

Dat is natuurlijk bij een aantal hondenbezitters in het verkeerde keelgat geschoten!

Daarnaast is het natuurlijk een blamage voor de gemeente dat er met klachten van vissers en bezoekers niets wordt gedaan, terwijl de overlast van hondenpoep in de top 3 van ergernissen staat.
Er geld een aanlijnplicht op deze locaties, dat is in de APV geregeld.

Maar: Regelgeving zonder handhaving maakt die regelgeving niet geloofwaardig. Als het met de pakkans te maken heeft, moeten de boetes maar flink omhoog, maar ik denk dat als bij de overlastplekken in burger wordt gesurveilleerd dat de medewerkers van de gemeente (de zogenaamde BOA’s)  overuren moeten maken om de boetes te verwerken…

 

Maar wat nu als de gemeente niets wil ondernemen?

 

Voor het economisch onnuttige troeteldier hond zijn we aangewezen op een gemeentelijke verordening.

We moeten ons noodgedwongen bezig houden met deze regels bij gebrek aan beleid. Dat leidt tot twee opmerkelijke constateringen:

  1. De burger doet niet wat de overheid oplegt.
  2. De overheid faciliteert en controleerd niet of onvoldoende.

U heeft allang begrepen dat het om hondenpoep gaat. Bah, vinden wij. De hond vindt dat niet, honden lijken niet zo kieskeurig als mensen, terwijl zij toch veel meer en beter ruiken.

Hoewel mensen hun partners voornamelijk kiezen op basis van geur (vandaar al die verhullende luchtjes) vinden wij poep vies. Dat komt vooral tot uiting als we het aan onze schoen vinden. Wij stinken erin. Hondenpoep scoort hoog in de burgerlijke ergernis.

Je zou toch zeggen dat een gemeentelijke overheid fantastisch zou scoren als wat aan die ergernis kan worden gedaan. Immers, democratie is er voor de burger en de burger maakt de democratie. U hoort de overheidbediende al praten: ’Ja maar we doen ook al veel. We hebben uitlaatplaatsen voor honden en eh…o ja, een gemeentelijke verordening; daarin staat dat je de hond aan de lijn moet houden, een poepzakje of schepje moet kunnen tonen, enne …..hondenbelasting.’

Dat zijn niet van die maatregelen waarmee je de poepbergjes opruimt, dienaar van het beleid. Die belasting wordt niet besteed aan uitlaatplekken. Dat schepje kun je ongestraft in je binnenzak houden. En de regel de hond aan te lijnen is een aanfluiting als deze niet nageleeft en gecontroleerd wordt.

Blijven over de uitlaatplaatsen.

Te vies, te nat en te poeperig om te lopen; niet, weinig en ongaarne door de dienaren schoongemaakt. ‘Maar beste burger’, vervolgt de regelleider, ‘er staat ook geschreven dat de eigenaar faeces van zijn dierbaar huisdier moet opruimen.’ Oei, nu zwijgt de burger en sluipt spreekwoordelijk met de staart tussen de benen af.

De verantwoordelijkheid voor uitwerpselen werpt hij ver van zich.

Het eerste teken van de burgerlijke ongehoorzaamheid biedt zich aan. De enkeling die met de riem in de ene en het volle poepzakje in de andere door de straat banjert zijn op een hand te tellen.

De gemeente creërde hiermee een nieuwe illusie, een droom, met daarin alle hondenbezitters aan het lijntje, al balancerend met een bruin geladen schepje langs ons viswater.

De burgerbaasjes voeren de regels – zogenaamd onbekend – niet uit. Misschien is hier niet sprake van regelweerstand of onwil; misschien is hier sprake van onmacht. Want wie met het zakje vol ontlasting van zijn gedomesticeerde wolf van weleer langs de waterkant zwerft, zoekt hopeloos en tevergeefs de plaats waar het buideltje drek kan worden gedeponeerd.

Wie gemeentelijke verordeningen via de stadsomroeper of een stadsblad uitvaardigt, zal moeten werken aan controle. Een regel zonder handhaving is geen regel maar een goed doel.
Dus regelmaker, doe er wat aan en handhaaf de aanlijn en opruimplicht.

Als de overheid de burger met de stront laat zitten, heeft de burger schijt aan de regels van de overheid.

Meer info: hondenput.nl